icon-phone arrow icon-search mail pinterest google-plus facebook instagram twitter youtube linkedin whatsapp

Opzettelijke overtreding loonwerker wordt toegerekend aan landbouwer.

Gevolgen opzettelijk niet-emissie arm uitrijden mest door loonwerker voor opdrachtgever

In een uitspraak van 24 mei 2017 (16/563) heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven de reeds eerder ingezette lijn van jurisprudentie bevestigd dat de opzet van een loonwerker bij het verkeerd (niet-emissiearm) uitrijden van dierlijke mest kan worden toegerekend aan de landbouwer op wiens land dat gebeurt.

Casus: geen specifieke instructies

De casus was als volgt. De cliënt, een akkerbouwer, werd door een collega met koeien gevraagd of hij zijn dierlijke mest op het land van de cliënt mocht laten uitrijden door een loonwerker, waar de cliënt ook wel zelf mee werkte. De cliënt vond dat goed onder de voorwaarde dat daarbij alle regels werden gevolgd. Meer specifieke instructies werden er niet gegeven. Het perceel had een grootte van 3,75 ha, waarop zich tarwestoppel bevond, terwijl het perceel was ingezaaid met gras als groenbemester om aan de vergroeningseisen te voldoen.

Loonwerker maakte ‘opzettelijke fout’

Vervolgens kwam de loonwerker van de collega boer inderdaad op een voor de cliënt onbekend tijdstip diens mest uitrijden, maar dat gebeurde niet-emissiearm. Er waren namelijk nog stroresten aanwezig op het perceel, terwijl de door de loonwerker gebruikte machine versleten was en derhalve niet op de voorgeschreven wijze de dierlijke mest op het land kon aanbrengen. De dierlijke mest kwam namelijk boven op de verhakselde stro terecht, in plaats van dat deze in sleufjes in de grond werd aangebracht. De loonwerker constateerde dit, maar ging toch door met het uitrijden van de mest.

Tijdens dit uitrijden vond er een controle door de NVWA plaats, waarbij de overtreding van de mestwetgeving werd geconstateerd. De loonwerker erkende tijdens het verhoor dat hij had gezien dat de mest niet emissiearm werd uitgereden, maar er desondanks toch mee was doorgegaan.

Geen standaard korting van 5%, maar 20% wegens opzet

Vervolgens werd cliënt op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB geen standaard korting van 5% wegens overtreding van de randvoorwaardenregeling, maar een korting van 20% wegens opzettelijke overtreding daarvan opgelegd. Cliënt kon daar niet mee leven, ging in bezwaar en uiteindelijk in beroep bij het CvBB.

Mocht opdrachtgever vertrouwen op algemene instructies en kennis en ervaring loonwerker?

De stelling van de cliënt was dat hij duidelijke instructies aan zijn collega agrariër had gegeven, dat de mest in overeenstemming met de wetgeving moest worden uitgereden en dat hij ook op de kennis en ervaring van de hem bekende betrouwbare loonwerker had mogen rekenen.

Het CvBB verwierp dit verweer met de volgende overwegingen:

6. Het College overweegt dienaangaande als volgt. In het door het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hoi gewezen arrest van 27 februari 2014, nr. C-396/12 (ECLI:EU:C:2014:980) heeft liet Hof geoordeeld dat ingeval inbreuk op de vereiste randvoorwaarden is gemaakt door een derde die werkzaamheden in opdracht van een steunontvanger uitvoert, deze begunstigde aansprakelijk kan worden gesteld voor die inbreuk indien hij opzettelijk of nalatig heeft gehandeld door de keuze van de derde, het op hem uitgeoefende toezicht en de hem gegeven instructies, ongeacht het opzettelijke of nalatige karakter van de gedraging van deze derde. Het feit dat appellant de organisatie en uitvoering van de werkzaamheden geheel aan [de collega boer] respectievelijk het door [de collega boer] ingeschakelde loonbedrijf heeft overgelaten, ontslaat hem dus niet van de verantwoordelijkheid voor het naleven van de randvoorwaarden op de percelen waarvoor hij rechtstreekse betalingen heeft aangevraagd. Het College onderschrijft op grond van de verklaringen van X en Y het standpunt van verweerder dat appellant de overtreding opzettelijk heeft begaan. Niet gebleken is dat appellant bij het geven van zijn toestemming voor het uitrijden van de mest met [collega boer], dan wel het loonwerkbedrijf, afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop de mest moest worden uitgereden, anders dan in algemene zin dat liet volgens de regels moest gebeuren. Evenmin is gebleken dat appellant afdoende toezicht heeft gehouden of heeft laten houden op de verrichte werkzaamheden. Pas tijdens de controle op 22 augustus 2015 heeft appellant geconstateerd dat de mest boven op de verhakselde stro was uitgereden en dus niet in sleufjes in de grond was aangebracht. Het had op de weg van appellant gelegen om juist vanwege de op het perceel aanwezige tarwestoppel met ingezaaid gras, erop toe te zien dat het perceel op juiste wijze werd bemest niet een daarvoor geschikte machine. Dit heeft appellant nagelaten.

Het CvBB stelt dus zware eisen om bij een opzettelijke overtreding als (indirect) opdrachtgever onder een korting wegens opzettelijke overtreding uit te komen. Dan moet blijken dat er uitdrukkelijke en specifieke instructies zijn gegeven aan de loonwerker om de mestwetgeving na te leven èn daarnaast moet de boer ook kunnen aantonen dat hij toezicht heeft gehouden op de uitvoering door de loonwerker.

Aanbeveling: hoe te handelen?

Aanbeveling is dus bij de opdracht aan de loonwerker expliciet te eisen dat er emissiearm mest wordt uitgereden en dat bij voorkeur ook schriftelijk vast te leggen. Daarbij moet dan tevens afgesproken worden dat àls de loonwerker constateert dat emissiearm uitrijden van dierlijke mest niet mogelijk is, de loonwerker zijn werkzaamheden direct staakt en in overleg treedt met de boer/eigenaar van het land.

 


Juist Just! Advocatuur BV
bezoeklocatie,
nader af te spreken
KVK: 92323103